Consument profiteert van meer robots in voedingsindustrie

20-12-2022 10:20 | 3 maanden geleden Binnenland
Ceel Elemans

Dit is een expertquote via ANP Expert Support
ING
Aanleiding: Meer robots ingezet op krappe arbeidsmarkt

De voedingsindustrie kampt met grote personeelstekorten. Het duurt nog wel even voordat de krapte op de arbeidsmarkt vermindert. In de voedingsindustrie komen zware, repeterende en gevaarlijke taken regelmatig voor. Daar zijn meestal minder mensen voor te vinden. Robots kunnen dit soort taken verlichten en daarmee het werken in de voedingsindustrie aantrekkelijker maken.

Voor de consument zit er ook een voordeel aan de inzet van robots. Robotisering draagt bij aan een betere en constante voedselkwaliteit. Dat is van belang voor de voedselveiligheid. Daarnaast leidt het gebruik van robots tot een hogere arbeidsproductiviteit. Hierdoor blijven de prijzen betaalbaar voor de consument.

De robotiseringscijfers voor de Nederlandse voedingsindustrie liggen hoog. De afgelopen periode is al veel geïnvesteerd in robots. In 2021 is de voedingsindustrie goed voor 28 procent van alle in Nederland gekochte industriële robots. Het aantal aangeschafte robots steeg in de sector met 42 procent naar 650.

In Europa heeft de Nederlandse voedingsindustrie de hoogste robotdichtheid per 10.000 werknemers. Dat heeft te maken met de exportgerichtheid van de Nederlandse voedingsindustrie. Ook zijn de lonen hoog in Nederland. Bedrijven moeten heel efficiënt produceren om de extra logistieke kosten goed te maken. De komende jaren is een verdere versnelling nodig van het gebruik van robots. Robots zijn relatief goedkoper geworden en kunnen ook betere en steeds meer afwisselende taken uitvoeren.

De redenen om te kiezen voor meer robotisering nemen alleen maar verder toe. Zo heeft corona een aantal kwetsbaarheden blootgelegd. Met minder handjes in het primaire productieproces, neemt de kans op besmettingen af. Recente voorbeelden zijn besmettingen met salmonella of listeria veroorzaakt door onvoldoende hygiënemaatregelen. Daarnaast blijven de arbeidskosten toenemen. Zo gaat het minimumloon in 2023 met 10 procent omhoog. Dat maakt de rekensom voor een investering in robotisering gemakkelijker voor voedingsbedrijven.

Investeren in robots zal niet alleen voordelen opleveren voor de bedrijven zelf, maar zeker ook voor de consument. Wel kan de economische situatie het proces van verdere robotisering belemmeren omdat een naderende recessie tot uitstel van investeringen kan leiden.

Dit is een expertquote van een deelnemer van de dienst ANP Expert Support. De ANP-redactie is niet verantwoordelijk voor deze quote. Zie anp.nl/experts
ING
plaats:
Amsterdam
website:
https://www.ing.nl/zakelijk/sector/food-agri

Andere quotes van deze organisatie

Voorspelbare afzet nodig om industrialisering bouw te blijven bekostigen

Onlangs maakte Bouwbedrijf Van Wijnen haar cijfers over 2022 bekend. De investeringen in de volledig gerobotiseerde woningbouwfabriek in Heerenveen stonden centraal. Het blijkt geen sinecure te zijn voor een bouwbedrijf om fors te investeren in industrialisering. En toch is dat wel een manier om de bouwkosten te drukken. Dit is nodig om betaalbaar te kunnen blijven bouwen. En dat gebeurt nog niet in voldoende mate. Industriële bouwers zijn op zoek naar een voorspelbare afzet van hun productie zodat de grote investeringen voor hen gelegitimeerd kunnen worden.   

Het bouwen van betaalbare woningen is een belangrijke opgave voor de bouwsector en voorspelbaarheid in productie en afzet is een cruciale factor om deze opgave te kunnen opschalen. Uit marktonderzoek van Marjet Rutten blijkt dat voor 2023 een behoorlijke groei van het aantal industrieel vervaardigde (flex)woningen is te verwachten. Van bijna 10.000 eenheden in 2022 naar 14.500 in 2023. Een stijging in marktaandeel van zo’n 14 naar 20 procent van het aantal nieuwbouwwoningen. Dat gaat dus best voortvarend. Inmiddels zijn al ruim 40 bouwondernemers bezig met een dergelijke manier van produceren. Van Wijnen geeft aan dat de bouwkosten van industrieel vervaardigde woningen uiteindelijk zo’n 15 tot 20 procent lager zullen zijn in vergelijking met traditioneel gebouwde woningen.

Maar minister Hugo de Jonge (VRO) wil graag dat twee derde van de nieuwbouwproductie bestaat uit betaalbare woningen (tot NHG-grens voor koop en tot ca. 1.100 euro per maand voor huur). Als dat industrieel moet gebeuren zal de productie verder opgevoerd moeten worden. In ieder geval veel meer dan de voor dit jaar geplande 14.500. Hiervoor zijn dus nog (veel) meer investeringen nodig.

Om die investeringen te stimuleren moet worden gezocht naar voorspelbaarheid in afzet. Grote afnemers zoals ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en (institutionele) beleggers kunnen hier een belangrijke rol in spelen door transparant te zijn in hun planning en behoeften voor een langere periode. Een strategisch partnerschap tussen producent en afnemer is daarvoor nodig. Natuurlijk is investeren een onderdeel van het normaal ondernemerschap maar in de strak gereguleerde woningbouwmarkt zijn ondernemers, begrijpelijk, vaak terughoudend om dit ook te doen. Produceren van woningen op voorraad zonder afzetduidelijkheid is immers veel te kostbaar.

11 uur geleden

Door hogere kosten staan ziekenhuizen met rug tegen de muur

Ziekenhuispersoneel dat staakt is zeldzaam. Toch kwamen ziekenhuismedewerkers op 16 maart in actie voor een beter loon. Volgens de Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen is daar geen financiële ruimte voor. Redenen hiervoor zijn de al sterk gestegen loonkosten en hogere energieprijzen.

De prijsindexcijfers die door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn vastgesteld zijn niet hoog genoeg. Het prijsindexcijfer voor de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) is voor 2023 vastgesteld op 4,74 procent. In de nacalculatie gaat de OVA uitkomen op 6,36 procent. Als we kijken naar de looneisen van de vakbonden (onder andere 10 procent loonsverhoging al dit jaar) dan is de vastgestelde OVA onvoldoende voor veel ziekenhuizen om de komende CAO-verhoging op te vangen en staan zij met hun rug tegen de muur.

De bekostiging van de zorg zit in een impasse. Dit jaar kost het de ziekenhuizen veel moeite om sluitende contracten af te spreken met zorgverzekeraars. Veel ziekenhuizen hebben te maken met een zogenaamd omzetplafond. Zij mogen tot een bepaald bedrag hun geleverde zorg declareren bij hun zorgverzekeraar, die deze zorg bij hen heeft ingekocht. Haalt een ziekenhuis dat plafond niet, dan krijgen zij van de zorgverzekeraars minder betaald.

Dat terwijl de vaste lasten en een groot deel van de variabele lasten gewoon doorlopen. Ziekenhuizen kunnen dit risico afdekken door een aanneemsom met de zorgverzekeraar af te spreken. Hier zijn de verzekeraars op het moment niet zo happig op. Zij betalen dan - als het omzetplafond niet gehaald wordt - feitelijk veel meer voor de zorg die wél geleverd is. Ook als er wel aanneemsommen zijn afgesproken, zal nog maar moeten blijken of zulke enorme loonstijgingen door de ziekenhuizen betaald kunnen worden, zeker wanneer de OVA lager is dan de werkelijk loonstijging.  

Stel dat de looneisen worden ingewilligd, dan weten we zeker dat de zorgpremies de komende jaren fors gaan stijgen, terwijl we al jaren proberen de groei van de zorgkosten te beteugelen. Er zullen dus andere oplossingen moeten komen. Eén belangrijke oplossingsrichting is de invoering van het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat pleit voor het verlenen van ‘passende zorg’. Denk hierbij aan concentratie van acute en complexe zorg naast het meer chronische zorg leveren buiten de muren van het ziekenhuis. Doel is het leveren van passende zorg in overleg met de patiënt zelf, met de best mogelijke gezondheidswinst voor de patiënt.

Deze transitie kost tijd en geld, maar is hard nodig. Het aantal patiënten stijgt de komende jaren en het aantal artsen en zorgmedewerkers neemt niet navenant toe. Als we niet willen inboeten aan patiënttevredenheid, kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg, moet er dus écht iets veranderen. Alleen dan blijft de zorg betaalbaar en kunnen zorgmedewerkers hopelijk weer marktconform betaald worden. Voor het zorgpersoneel gaat het allemaal niet snel genoeg. Zij gaan half april weer staken.

1 week geleden

Woonlasten bepalen betaalbaarheid woning

De huizenprijzen dalen en de lonen stijgen. Je zou zeggen dat de betaalbaarheid van een woning dan beter wordt. Om die vraag te beantwoorden, moeten we echter naar de totale woonlasten kijken.

In de woonlasten zijn niet alleen de hypotheeklasten (of in geval van een huurder de huur) opgenomen, maar ook de bijkomende woonlasten zoals verzekeringen, belastingen en energielasten. Vooral die laatste component, de uitgaven aan gas en elektra, zijn in deze tijden erg relevant. Potentiële kopers kijken naar het energielabel van een woning en gaan vaak nog een stap verder: ze vragen naar de factuur van de energiemaatschappij van de huidige bewoner.

Niet gek dus dat duurzame woningen aantrekkelijk zijn en tegen hogere prijzen worden verkocht. Door de lagere energierekening kunnen de totale woonlasten lager zijn dan bij goedkopere, minder-duurzame woningen. Het kabinet ziet dit ook en is van plan om vanaf 2024 het energieverbruik mee te nemen in de berekening van de maximale hypotheek. Bij een duurzame woning met een laag energieverbruik of door energiebesparende investeringen, kunnen de hypotheeklasten toenemen, maar de totale woonlasten dalen.

Lagere huizenprijzen zijn fijn, zeker voor starters, maar de betaalbaarheid van een woning wordt uiteindelijk bepaald door de totale woonlasten.

1 week geleden

Werkzoekenden kunnen sneller terecht in industrie dankzij slimme aanpak

Ruim een miljoen mensen staan langs de kant. En ondertussen is meer dan de helft van de vacatures moeilijk in te vullen volgens het UWV. In de industrie is het zelfs nog lastiger om geschikte kandidaten te vinden, 61 procent van de vacatures is moeilijk vervulbaar. Daarbij daalt de instroom op het MBO techniek (met 18 procent in de laatste 4 jaar) en zal verder dalen door een krimpende beroepsbevolking. Er is kortom een enorme en groeiende mismatch op de arbeidsmarkt. Die kunnen we door anders te kijken naar functie- en opleidingseisen drastisch verkleinen. Bovendien kan de inzet van de nieuwste technologie ervoor zorgen dat de industriesector klaar is voor deze opleidings- en arbeidsmarkttransitie.

Potentieel

Het is een pijnlijke constatering dat veel te veel mensen om verschillende redenen geen betaalde baan hebben. Het onbenutte arbeidspotentieel beslaat volgens het CBS nu 1,2 miljoen mensen. Hiervan zijn ruim 350.000 mensen actief op zoek naar werk en direct beschikbaar. Een goudmijn die zo snel en effectief mogelijk aangeboord moet worden. Het bestaande aanbod levert onvoldoende mogelijkheden op om deze mismatch snel weg te werken en is bovendien niet goed afgestemd op de actuele behoefte. Het hele systeem van functie-inhoud en functie-eisen belemmert de instroom in de industrie.

Dit terwijl personeel hier keihard nodig is. Het huidige personeelstekort remt de potentiële groei van de industrie; een sector die met technologische ontwikkeling juist moet bijdragen aan grote maatschappelijke uitdagingen als de energietransitie en efficiency in de zorg.

Toegankelijkheid en concurrentiepositie

Het is daarom belangrijk dat de industrie maximaal inzet op twee groeipijlers: het Aanvalsplan Techniek van de techniekbranches én productiviteitsgroei met behulp van nieuwe technologie. Door het Aanvalsplan Techniek wordt opleiden en werken in de techniek aantrekkelijker gemaakt, de instroom verbeterd en blijft er meer personeel behouden. De opleidingsstructuur wordt gemoderniseerd en ingericht naar actuele en toekomstige behoefte.

In de laatste industrie sectorstudie van ING wordt toegelicht dat door versneld investeren in nieuwe technologieën als digitalisering en robotisering een noodzakelijke productiviteitsverbetering wordt gerealiseerd door slimmer en sneller te werken. Daarbij zorgt de inzet van de nieuwste technologie in een hypermodern machinepark deels voor een vereenvoudiging van het productieproces, waardoor meer mensen voor specifieke taken inzetbaar zijn en gerichter zijn te trainen.

Met de inzet op deze pijlers wordt de sector sneller toegankelijk voor potentiële werknemers én wordt geïnvesteerd in een betere concurrentiepositie met behoud van langdurige werkgelegenheid.   

3 weken geleden

Belangstelling neemt toe maar oppervlakte biobased gewassen groeit te langzaam

De groei in oppervlakte van biobased gewassen zoals vezelhennep, vlas en miscanthus gaat langzaam. De vergoeding voor deze gewassen is tot op heden te laag om boeren massaal te stimuleren deze gewassen te gaan telen. Een goede beloning voor de teelt van biobased gewassen waarmee CO2 wordt vastgelegd kan hieraan bijdragen.

Voor een circulaire economie is het gebruik van biobased gewassen essentieel. Er komen bijvoorbeeld steeds meer initiatieven om de teelt van biobased gewassen ten behoeve van de bouwsector te stimuleren. Vezelgewassen kunnen in de bouw prima gebruikt worden als isolatiemateriaal met als voordeel dat deze gewassen CO2 vastleggen. Hiermee kunnen huizen CO2-neutraal gebouwd worden. De oppervlakte aan biobased gewassen groeit echter langzaam.

Om de groei te stimuleren ontvangen boeren een CO2-toeslag voor de teelt van vezelhennep. De huidige vergoeding is zo laag dat het niet leidt tot forse groei van het areaal. Vezelhennep moet concurreren met andere rustgewassen zoals tarwe. Gezien de huidige opbrengsten van tarwe in vergelijking met vezelhennep kiezen de meeste boeren voor tarwe boven vezelhennep.

Om de gewenste groei van biobased gewassen in de landbouw te realiseren is een beter verdienmodel, bijvoorbeeld door CO2 vastlegging beter te belonen, voor de boeren noodzakelijk. Als de boeren een vergoeding krijgen voor de CO2-vastlegging die gelijk is aan de prijs in de emissiehandel, wordt het de komende jaren aantrekkelijker om gewassen zoals vezelhennep te gaan verbouwen.

3 weken geleden

Voedingsbedrijven aan zet bij duurzame en eerlijke productie- en handelsketens

In de landelijke politiek wordt de discussie gevoerd over de invoering van het Nederlandse Wetsvoorstel Verantwoord en Duurzaam internationaal Ondernemen. Het zou niet nodig zijn vanwege de komst van nieuwe EU-regels en tast onnodig onze concurrentiepositie aan, is het veel gehoorde commentaar. Recente voorbeelden over misstanden in de theeketen en uitbuiting van tomatenplukkers in Zuid-Italië bevestigen juíst de noodzaak van deze initiatiefwet.

De kritiek dat Nederland weer eens het braafste jongetje van de klas moet zijn, is zeker niet op zijn plaats. Nederland is niet het enige land dat met eigen wetgeving vooruitloopt op de vorig jaar gelanceerde Europese Corporate Sustainable Due Dilligence richtlijn, die misstanden op het gebied van mensenrechten en milieu wil aanpakken. Duitsland heeft al wetgeving ingevoerd. Frankrijk, België en Spanje zijn er ook mee bezig.

Misstanden in de toeleveringsketen moeten aangepakt worden. De meeste bedrijven zijn wel gemotiveerd om dergelijk situaties aan te pakken, maar vrijblijvende maatregelen en convenanten werken onvoldoende.

Wachten op Europese richtlijnen betekent dat het nog zeker drie jaar duurt voordat bedrijven verplicht zijn dit soort misstanden in de toeleveringsketens aan te pakken. Door hierop te wachten, gaan de misstanden gewoon door. Met invoering van het Nederlandse wetsvoorstel gaan meer bedrijven meedoen en dat is belangrijk om van vrijblijvende zorgplicht te komen tot sectorspecifieke normering. Een belangrijke stap die de vrijblijvendheid eraf haalt. Deze misstanden moeten zo snel mogelijk opgelost worden. Soms is wetgeving dan gewoon noodzakelijk als helpende hand om bedrijven te helpen herinneren aan hun verantwoordelijkheid. En te zorgen dat de hele keten meedoet. Dát is duurzaam ondernemen.

4 weken geleden